MIRJAM KUITENBROUWER

SABINE VAN DEN BERG

Alice in Wonderland

Wonen is vaak het onderwerp van kunstenaars. Soms is het kunstwerk een interieur. In deze serie stellen we de kunstenaar en zijn ‘interieurs’ voor, deze keer de ruimtes, spiegelingen en perspectieven van Mirjam Kuitenbrouwer.

‘Een mooi voorbeeld van het waarnemen en ervaren van ruimtes is Alice in Wonderland,’ zegt Mirjam Kuitenbrouwer (1967). ‘Alice staat voor een spiegel en ziet een wereld die verdacht veel lijkt op de wereld waar zij zich bevindt. Toch ziet ze dingen die ongewoon zijn, die net andersom zijn. Wat ze ziet is geen fantasie. Alles lijkt te bestaan en toch bestaat het niet. Ik wil de wereld die achter het glas van de spiegel ligt tastbaar maken. Ik wil daar wèl bij kunnen.’ Kuitenbrouwer maakt objecten waarin ze verschillende ruimtes en tijden met elkaar verweeft. Afbeeldingen van antieke interieurs combineert ze met zelfgemaakte foto’s van hedendaagse ruimtes. Hierdoor ontstaan er voorstellingen van interieurs met meerdere perspectieven.
‘Ik schilder veel weg in de foto’s die ik gebruik. Daardoor zien de ruimtes er leeg uit.’ Veel van de door haar verzamelde oude afbeeldingen laten overdadig gemeubileerde interieurs zien met pompeuze hemelbedden en barokke behangen. De overdaad verdwijnt door de manier waarop ze de interieurs in een nieuw verband gebruikt. ‘Voor mij is het belangrijk dat er geen personen op de foto staan. Ik gebruik een foto alleen als het interieur dat erop staat verlaten is. Als er iemand op staat, bijvoorbeeld een man op een bank, is de ruimte al bezet en voel ik me minder vrij om erin te stappen.’ Kuitenbrouwer haalt ook oude camera’s uit elkaar waarvan ze het binnenwerk – een interieur! – gebruikt voor haar objecten. Een grappige bijkomstigheid: het woord kamer vindt zijn oorsprong in camera. In combinatie met delen modelbouw maakt ze daar weer haar eigen architectonische ruimtes van. ‘Ik kijk, denk en ik doe. Wat ik steeds probeer te onderzoeken is hóe ik kijk. Ik let op overeenkomsten tussen verschillende interieurs. Er zitten veel spiegelingen in mijn werk en wisselende perspectieven. Het is voor mij een soort ‘schaken’ met je ogen. Ik wil dat de toeschouwer zich kan verplaatsen in mijn werk zonder dat hij er met zijn voeten in staat.’

Villa d'Arte, no. 6, 2000, p. 25

back to previous page
back to previous page