|
|
|
PETER NIJENHUIS
Grijsoord Interview met Mirjam Kuitenbrouwer door Peter Nijenhuis, 7 oktober 2013
Mirjam Kuitenbrouwer (Nijmegen 1967) studeerde eind jaren tachtig aan de Arnhemse kunstacademie. In 1991 studeerde ze af aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Sindsdien werkt ze als beeldend kunstenaar. Van 28 april tot en met 16 juni 2013 was ze de artist in residence van het project de Geheime Bunker.
Had je bepaalde voornemens toen je aan het project begon? Ik had aanvankelijk het plan om in de bunker een experiment te doen met de overgang van kleur naar grijswaarden Die overgang doet zich voor tijdens het invallen van de schemering en is ook een gegeven in de fotografie bij de omzetting van kleur naar zwart-wit. De plek die ik daarvoor in gedachten had, waren de vier verhogingen op de vloer van de bunker. De plateaus leken me perfect om een soort proefopstellingen op te bouwen met schragen, statieven en optische instrumenten.
Daar is het niet van gekomen. Nee. Ik heb uiteindelijk veel gefotografeerd, maar niets in de ruimte opgebouwd. De foto’s die ik overdag maakte gaven voortdurend aanleiding tot onderzoek. Als ik ’s avonds thuiskwam verdween ik achter de computer om ze te ordenen en vervolgens talloze naspeuringen te doen in archieven op internet over de geschiedenis van de bunker, de omgeving en over kleurwaarneming. Het hele project pendelde ik heen en weer tussen de spartaanse omstandigheden overdag in de bunker en de luxe van het bronnenonderzoek vanuit huis. Achteraf gezien was dat een stimulerende en vruchtbare afwisseling. In de bunker hing een naargeestige sfeer. Je moest die ruimte steeds opnieuw veroveren. Ik had zin om daar te zijn en als ik er een paar uur was sloeg de weerzin toe en moest ik weg. De bunker ligt achter knooppunt Grijsoord. Als ik naar de bunker fietste kwam ik daarlangs en stak de snelweg over bij de Koningweg. Die naam Grijsoord intrigeerde me gelijk al toen ik ’m op de kaart tegenkwam om de ligging van de bunker op te zoeken. De eerste dagen heb ik veel rondgezworven in het bosgebied tussen de bunker en de snelweg. Dat was om de omgeving te verkennen, maar ook meteen een uitvlucht. De bunker is omgeven door een talud dat je het zicht op de omgeving ontneemt. De locatie is prachtig, maar de situatie is benauwend. Ik wilde zien waar ik was en wat me omgaf.
Wat trof je in de omgeving aan? Op een paar honderd meter van het terrein stuitte ik tot m’n verbazing opnieuw op de naam Grijsoord. Hij stond op de slagboom van het eerste pad waar ik het bos in kon. Toen pas drong tot me door dat de naam meer was dan de aanduiding van een verkeersknooppunt en tot een landgoed behoorde met een geschiedenis. Dat ben ik gaan uitpluizen. Die geschiedenis gaat terug tot 1840. Toen werd er een paardenrenbaan aangelegd. Na een aantal jaren raakte die in onbruik en is Grijsoord daar gebouwd als ontginningsboerderij. Rond 1900 werd het een vakantiekolonie voor kinderen uit Arnhemse achterbuurten en tegenwoordig ligt op het voormalige landgoed dus verkeersknooppunt Grijsoord. Midden in het tracé ligt nog steeds een stuk van de vroegere toegangsweg, maar de boerderij is rond 1980 gesloopt. De naamgeving van Grijsoord heeft waarschijnlijk te maken met de vroegere toestand van het terrein van het landgoed. Dat was voor de ontginning en de bebossing een gebied van zand en heide. Dus echt een grijs oord. Ik ontdekte trouwens een mooie parallel tussen de ontwikkeling van het gebied zoals het was weergegeven op de topografische kaarten uit het Kadaster en hoe de omgeving van de bunker in rap tempo van een kale en kleurloze plek zich ontpopte tot een haast idyllische lommerrijke plek. Het contrast tussen de bunker en al het uitbottende groen eromheen kon niet groter zijn. Het was lente en alles groeide dicht. Als ik boven op het talud ging staan kon ik door het gebladerte de bunker al snel niet meer overzien. Op de topografische kaarten zie je Grijsoord ook in rap tempo steeds groener worden. Maar alle namen op de kaart blijven het oorspronkelijke, onontgonnen landschap beschrijven: ’t Zand, de Heidepol en Grijsoord. Hoewel dat uiteindelijk bijna allemaal bos is geworden.
Dat je bij het begin van je project op een slagboom met de naam Grijsoord stuitte, was misschien niet helemaal toevallig. Nee, het was een bevestiging, en werd ook al snel de titel van mijn project. Ik heb nog overwogen om die los te maken van de plek door hem in vertaling te gebruiken. Dat zou ‘Grey area’ worden, wat zowel letterlijk als figuurlijk een schemergebied is. Het synoniem van grey area is ‘penumbra’: een begrip uit de optiek en een ander woord voor halfschaduw. Het sprak me aan dat Grijsoord ook in het Engels omgeven bleef door schaduwverschijnselen en tussengebieden. Want wat ik het meeste heb gefotografeerd in de bunker zijn overgangen. Van de ene naar de andere ruimte, van licht naar donker, en van geel naar blauw. Al langere tijd houd ik me bezig met het verdwijnen en ‘vergrijzen’ van kleuren als gevolg van het langzaam verminderen van het licht in de avondschemering. Wat me vooral interesseert is het moment van de omslag waarop kleur er nog juist is - of waarneembaar is - en wanneer net niet. Als ik ’s ochtends bij de bunker kwam gooide ik de schuifdeuren open en ging dan eerst buiten bij de caravan wat zitten lezen over kleurwaarneming in een oud natuurkundeboekje dat ik had meegenomen. Daarin werd in een wonderlijk taalgebruik de werking van de kegeltjes en de staafjes in het oog uitgelegd. De mens zou zijn uitgerust met een schemerzintuig en een dagzintuig. Intussen keek ik door die schuifdeuren de donkere bunker in en probeerde me voor te stellen wat ik daarbinnen zou kunnen bouwen. Van al dat lezen en denken werd ik onrustig. Ik begon daarom foto’s en filmpjes te maken van de schuifdeuren en de drempel. Eerst van buiten en daarna van binnen. Ik zette mijn camera op een statief tegenover de gesloten schuifdeuren. Ik startte de opname en liep dan door het beeld naar de deuren. Die opende ik en vervolgens liep ik binnen- of buitenom via een zijdeur door de bunker terug naar de camera om hem weer uit te zetten. Het was een manier om aan de slag te gaan, om vertrouwd te raken met de bunker als plek.
Had je in de tussentijd al een idee voor de installatie? Op 17 mei kreeg ik bij een van die opnames een ongeluk. Ik maakte een filmpje op de manier die ik daarnet beschreef. Ik zette de camera aan, trok de schuifdeuren dicht en liep over het vloerrooster terug naar de camera, maar zakte met m’n been door een gat in een van die roosters de diepte in. Dat alles staat op film. Ik hield er een flinke blessure aan over. Mijn schouder was ontwricht en van iets bouwen in de bunker was geen sprake meer.
Einde verhaal? De rest van de periode bleef ik foto’s maken, daar had eigenlijk dat filmpje aanleiding toe gegeven. Want de camera bleek het verlengstuk te zijn voor het doen van mijn schemer- en grijswaardenonderzoek. De filmpjes terugkijkend zag ik iets opvallends. Telkens als ik de schuifdeuren opende kwam er een klap licht binnen waardoor het beeld helemaal leeg en wit werd. Vervolgens stelde de camera zich automatisch in en verscheen opnieuw, maar anders belicht, het beeld. En andersom, als ik de deuren dichttrok, werd het beeld even donker, maar al heel snel weer licht, alsof er een dimmer werd opengedraaid, maar dat was puur de aanpassing van de camera. Die deed wat je ogen ook doen, maar sneller, pregnanter en daardoor anders. Dat is natuurlijk een bekend gegeven: technische middelen zoals camera’s geven je een heel andere blik op de werkelijkheid. De camera haalt dingen naar voren waar je normaal gesproken overheen kijkt. Dat bleek ook bij het bekijken van de foto’s die ik had genomen. Als je in de bunker bent, lijkt het alsof je je in een grijze en kleurloze omgeving bevindt. Je ziet geen of weinig kleur. Je bent daar ook niet op gespitst, misschien omdat je ervan uitgaat dat je in zo’n duistere en sombere ruimte geen kleur ziet. Maar op mijn foto’s bleek dat er in de bunker meer kleur is te zien dan ik dacht. Dat ontdekte ik bij toeval toen ik een van de foto’s omzette in negatief. Wat het meest opviel, was de kleurscheiding in het beeld. Daar waar je kleur ziet in het negatief, is die geïsoleerd van andere kleuren. Het negatief leek nog het meest op een zwart-witfoto die handmatig en heel plaatselijk was ingekleurd. Waar licht was was kleur, en waar het licht niet bij kon, bleef ook de kleur uit. Logisch natuurlijk, maar de scheiding van zwart-wit en kleur was opvallend en onwerkelijk. Bij het fotograferen stuitte ik ook op een verschijnsel dat me tot nu toe was ontgaan. In de bunker heb je door de schuifdeuren in de zomer een nogal harde en duidelijk afgescheiden lichtinval. Een deel van de bunker blijft duister, maar een strook is plotseling helder verlicht. Donker en licht zijn langs een ogenschijnlijk haarscherpe lijn van elkaar gescheiden. Waar ik oog voor kreeg was het feit dat je aan de lichtzijde van zo’n scheidingslijn een geel schijnsel ziet en aan de donkere zijde een blauw schijnsel.
Is het feit dat je daar oog voor hebt gekregen van belang voor de rest van je werk? De menselijke waarneming speelt in mijn werk een belangrijke rol. Die waarneming is totaal subjectief. We kunnen de werkelijkheid niet onbevooroordeeld en neutraal zien, en het is ook maar de vraag hoe objectief het beeld is dat een camera registreert. Kijken wordt bepaald door culturele, persoonlijke en technische omstandigheden. Wat je ziet, ligt aan waar je staat, wat je verwacht, hoe het licht valt en andere al of niet technische of psychologische omstandigheden. Ik experimenteer met technische middelen, opstellingen en invalshoeken om uit te vinden of er niet meer is te zien dan we op voorhand verwachten of denken te zien. Mijn werk gaat over het verlangen en de ambitie om door te dringen tot de werkelijkheid, want op een of andere manier blijft die werkelijkheid altijd iets waar je nooit helemaal deel van wordt. De schemertoestand binnen in de bunker, waar het daglicht verder ontbrak als ik de deuren dichthield, leverde een situatie op die vergelijkbaar was met het wachten op de schemering van de ondergaande zon. Door tussenkomst van de computer lieten de foto’s bij de omzetting naar negatief de aan- en afwezigheid van kleur in de bunker op een verbluffende manier zien. En ook alle research die ik deed naar de bunker uit de tijd dat die nog in gebruik was als boosterstation door de Defensie Pijpleidingen Organisatie veranderde de manier waarop ik keek en omging met alles daarbinnen. Het was een avontuurlijk proces.
|
|
|