ALEX DE VRIES Niet in de lijstjes, toch internationaal gewaardeerd Het is onzin om de positie van de Nederlandse beeldende kunstenaars in het internationale kunstenveld af te meten aan de bekende hiërarchische lijstjes gebaseerd op het geldelijk gewin. Wie goed verkoopt kan zich weliswaar in een bepaalde belangstelling verheugen, die over het algemeen populistisch van aard is, maar een criterium voor kwaliteit is het nauwelijks. Het betekent vooral dat je slachtoffer bent van de speculant, of prijskonijn. Begin november 2009 kwam dit weer eens aan de orde toen in de internationale kunstkritiek de schilderijen van Damien Hirst allerwegen als ver onder de maat werden weggezet. Of dat de kunstspeculant een rotzorg zal zijn, moet nog blijken. De internationale positie van de beeldende kunstenaar wordt door tal van factoren bepaald, waarbij de prijs van zijn werk slechts één aspect is. Andere criteria zijn bijvoorbeeld de opleidingsgraad die de kunstenaar heeft genoten, de reputatie van de instellingen waar hij exposeert, de deelname aan hoog aangeschreven beurzen en manifestaties, de publicaties die over het werk verschijnen in gerenommeerde (vak)bladen en werkperioden in ‘residencies’. De Nederlandse beeldende kunstenaar die op de internationale prijslijstjes niet in de hoogste regionen terug te vinden is, kan echter wel degelijk op een professionele en serieuze waardering rekenen in het kunstenveld. Nederlandse kunstenaars zijn goed in staat om op eigen voorwaarden en door eigen initiatief in het buitenland een uitstekende reputatie op te bouwen, zonder dat die nu per se leidt tot grote naamsbekendheid en prijsstijgingen. Bovendien als klein kikkerlandje doet Nederland het sowieso niet zo slecht in internationaal perspectief. Een voorbeeld van een Nederlandse kunstenaar met een internationale praktijk is Mirjam Kuitenbrouwer (Nijmegen, 1967). Ze werd opgeleid aan de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem (tegenwoordig ArtEZ) in de discipline 3D Design. Daarna volgde ze twee jaar de postacademische Jan van Eyck Academie in Maastricht, geen onderwijsinstituut, maar een instelling waar professionele beeldende kunstenaars zich wijden aan een vorm van onderzoek in de kunsten waarmee ze hun werk inhoudelijk verdiepen. Het onderzoek van Kuitenbrouwer had betrekking op de wijze waarop we in de kunst en de werkelijkheid de ruimtelijke waarneming kunnen sturen en hoe we die ondergaan. Ze maakt naar aanleiding van die vraagstelling uiteenlopend werk in allerlei media, waarbij de fotografie een belangrijke rol speelt. Typerend voor haar werk is dat ze een uiterste ambachtelijkheid koppelt aan de modernste technologieën, en daarover altijd zelf de baas blijft. Ze brak ruim tien jaar geleden door met kleine houten panelen waarop ze foto’s van interieurs met elkaar combineerde en de uitersten daarin verbond met schilderkunstige ingrepen. Een solotentoonstelling in het Gemeentemuseum Arnhem en een zelfstandige publicatie (Nederlands/Engels) ‘Het verblijf: Mirjam Kuitenbrouwer’s vertrek’ gaven een intrigerend overzicht van de eerste acht jaar van haar praktijk. De manier waarop ze in tekst en beeld inzichtelijk maakt hoe haar werk tot stand komt, is helder en lucide van toon en spreekt met name in het buitenland tot de verbeelding. Haar literaire talent draagt bij aan de idee dat de Nederlandse kunst de kwaliteit heeft om een rationele en ernstige werkwijze te koppelen aan een spirituele en lichtvoetige poëtische kwaliteit. Daarmee plaatst Kuitenbrouwer zich in een traditie die via Jan van Eyck, Saenredam en Vermeer loopt naar Mondriaan en eigentijdse kunstenaars als JCJ Vanderheyden en Pieter Laurens Mol. Op beurzen kwamen galeries uit Oostenrijk en Duitsland, en later uit Italië en Japan, met haar werk in aanraking en nodigden haar uit voor presentaties. Dat leidde tot deelname aan exposities en solopresentaties met begeleidende catalogi in instituten als de Kasseler Kunstverein, het Museum Moderner Kunst Stiftung Ludwig en de Secession in Wenen, de Kunsthalle Nürnberg en Museo Michetti in Francavilla om er slechts een paar te noemen. Dat had weer tot gevolg dat ze ook doordrong tot het internationale collectioneurscircuit, zowel door aankopen van particuliere verzamelaars als door musea, bedrijfscollecties en dergelijke. Positieve beschouwingen over haar werk in ‘Kunstforum’, ‘Art in America’ en ‘Frame’ bevestigden de kwaliteit van haar werk ook op kunstbeschouwelijk en kunsttheoretisch niveau. Inmiddels is haar werk geëvolueerd van die houten paneeltjes naar installaties en sculpturen. Ze wordt sinds 1998 vertegenwoordigd door de Galerie Wohmaschine in Berlijn en neemt een eigen plaats in de internationale beeldende kunst die echter niets te maken heeft met de lijstjesobsessie die de populaire media als doorslaggevend beschouwen voor zowel het economisch succes van een kunstenaar als voor zijn ‘beroemdheidsfactor’. Kuitenbrouwer is niet beroemd en de prijzen voor haar werk zijn niet exorbitant en desondanks is haar positie in de beeldende kunst bewonderenswaardig. De laatste jaren betaalt die elders opgebouwde reputatie zich ook weer in Nederland uit. Ze heeft naast de Wohnmaschine weer een Nederlandse galerie (Ferdinand van Dieten d’Eendt die binnenkort een presentatie van Kuitenbrouwer in New York verzorgt) en er is opnieuw museale aandacht voor haar werk. Ze had dit jaar in het Jan Cunen Museum in Oss een presentatie van nieuw werk en het Museum Het Valkhof in Nijmegen breidde zijn Kuitenbrouwercollectie uit met een nieuwe sculptuur, met voor haar zo archetypische werk ‘Kopstation’ (zie afbeelding). Is Kuitenbrouwer nu een ‘odd one out’? Nee, over tal van andere Nederlandse kunstenaars zou je soortgelijke bevindingen kunnen doen. Een wel uitzonderlijk geval is de uit Aalten in de Achterhoek afkomstige Harmen Brethouwer (1960). Hij heeft zich gespecialiseerd in projecten waarin hij vanuit een concentratie op Chinoiserieën, Art Deco en Minimal Art samenwerkt met vaklieden in binnen- en buitenland die naar zijn instructies ambachtelijke of technologische bijdragen leveren aan de uitvoeringen van zijn werk. Begin 2008 werd een overzicht van dat werk gepresenteerd in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Portugees zilverfiligrein (zie afbeelding), Japanse lak, Makkums porselein, Frans roggenleer, Chinese zijde, Brabants klokkenbrons, Duits Fachwerk, Leerdams glas enzovoort, enzovoort, kwamen samen in een ongelooflijk oeuvre dat alleen al uit de aard van het werk internationaal functioneert. Brethouwer financiert en verkoopt zijn werk dan ook veelal via kanalen die in de beeldende kunstpraktijk niet de meest voor de hand liggende zijn en die mede door zijn Londense agent worden geselecteerd. En hoewel Brethouwer dol is op lijstjes, komt hij er zelf liever niet in voor als het om populariteitspolls gaat. Alex de Vries Bijschriften |
||||||